DORP VAN MIJN VOOROUDERS.
HAAREN VOOR 1600, DORP VAN MIJN VOOROUDERS
Het Haaren bij Oisterwijk van voor 1600 is de plaats waar mijn voorouders Brock vandaan komen. Enkele generaties hebben hier geleefd en gewerkt. Daarom is het zinvol om Haaren in die tijd nader te bekijken.
1. Ligging
De naam Haaren duidt op een hoogte in een heidevlakte, waar wat struikgewas groeide. In dit heidegebied woonden al heel vroeg mensen, gezien de prehistorsche en Romeinse vondsten.
Haaren bestaat behalve uit de kom Haaren zelf met het buurtschap Belveren ook uit de gehuchten de Noenes, de Voort, Heesakker, Eind, Gever, Kerkeind, Holleneind en de Raam. Ze zijn allemaal langgerekt van vorm en liggen aan beekjes, zoals de Raamse Loop, de Kempenloop, de Ruijsbosche Waterloop (die als Broekleij bij Helvoirt verder loopt) , het Elsbroeks Waterloopje en de Essche Stroom. De laatste is een uitloper van de Oude Leij ten noordoosten van Haren.
Haaren is een oud boerendorp, waarvan de oudste kern de buurtschap Belveren is. Haaren wordt voor het eerst in schriftelijke bronnen vermeld in 1147, als in een akte de kerk van Haaren een dochterkerk van Moergestel wordt genoemd.
Het ontstaan van Haaren is moeilijk te achterhalen. Ook Belveren had een gebedshuis, namelijk de Sint Martinuskapel, die in ieder geval al in 1380 bestond. Hij bevond zich bij de Belvertsestraat, dicht bij kasteel Nemerlaer. Rond 1100 werd Sint Martinus hier al vereerd en had wellicht toen al een eigen kapel.
Kort na de Tachtigjarige Oorlog werd de kapel onteigend en gesloopt.
Afbeelding 1: Ligging Haaren
Afbeelding 2: Sint Maarten
Een van de buurtschappen, de Noenes, ligt aan de noordkant van de Belversche akkers. Hier waren in de Romeinse tijd waarschijnlijk al kleine agrarische nederzettingen, gezien de gevonden scherven aardewerk. Ook uit de Karolingische tijd zijn er voorraadvaten en schalen gevonden. Het gebruik van de grond en de bemesting ervan heeft daardoor een verschil in hoogte opgeleverd tussen het midden van de akkers en de randen. Noenes zou een verbastering kunnen zijn van Nieuw Huis. Dit nieuwe huis zou dan op de hoger gelegen gronden zijn gebouwd.
Afbeelding 3: Wegenstructuur rond vroegere St. Martinuskapel.
Historische wegen zijn de Helvoirtse Weg, Driehoven en Langeweg.
In de omgeving liggen verder nog de dorpen Biezenmortel, Esch en Helvoirt.
2. De Eninghe van Oisterwijk.
Haaren zal rond 1300 al een zelfstandige parochie zijn geweest, maar wat het bestuur betrof, maakte het deel uit van de "Eninghe van Oisterwijk ". Deze schepenbank omvatte de Vrijheid van Oisterwijk, Haaren, Udenhout, Berkel, Enschot, Heukelom, Tilburg en Moergestel. "Eninghe' betekent één. Er was één gezamenlijk bestuur over het gebied, die processen behandelden, testamenten lieten passeren en verkoopakten opstelden.
De dorpen zelf hadden hun eigen bestuur, die de dorpsrekening maakten, belastingen deden, geld leenden voor het dorp, enz. Naar de Kwartiersvergaderingen stuurden ze een eigen afgevaardigde.
Het bestuur van Haaren, het Corpus, bestond uit twee borgmeesters (één uit Haaren en één uit Belveren), twee armenmeesters en twee kerkmeesters. De borgmeesters zorgden voor de financiën: de belastingen, de uitgaven en de jaarrekening.
Afbeelding 4: Tekening van het gebied van de "Eninghe".
3. Kasteel Nemerlaer.
Het Kasteel Nemerlaer duikt in geschriften voor het eerst op in 1303, wanneer het dient als woning voor ridder Geerlinck vanden Bossche. Het kasteel heette aanvankelijk kasteel Amelaer, genoemd naar het riviertje de Amer (later de Nemer) en Laer, dat een open plek in het bos is. Het was oorspronkelijk een middeleeuws versterkte burcht. Om het kasteel lag een dubbele gracht. Via een houten ophaalbrug op jukken was een stenen poort in de voorburcht bereikbaar.
Afbeelding 5: Prent uit 1622 van J. Stellingwerf.
De eerste bekende bewoner was dus ridder Geerlinck van den Bossche. Een van zijn opvolgers ridder Jan de Rover, droeg het kasteel op aan de hertogin van Brabant om het daarna weer in leen terug te krijgen. In de zestiende eeuw diende het als legerplaats. Het kasteel is altijd in bezit van adelijke, vooraanstaande families gebleven.
4. De Sint Lambertuskerk.
De Lambertuskerk in Haaren was gewijd aan Lambertus van Maastricht. Het schip van de kerk werd in 1470 voltooid en de toren twee jaar later. Het patronaatsrecht van de kerk was in handen van de Abdij van Tongerlo.
Afbeelding 6: De Oude Toren
Nu is alleen de oude toren nog over. Deze laatgotische toren is een bakstenen gebouw, waarvan de onderste geleding ook tufsteen bevat. De toren heeft overhoekse steunberen en een traptorentje, dat op uit stekende tufstenen rust.
Bij het BHIC is onder Haaren het volgende verhaal "De martelaar van Haaren" te vinden, wat ik hier volledig laat volgen:
"In de nacht van 15 op 16 april 1572 speelde zich in de pastorie van Haaren een uiterst bloederig tafereel af. De Tachtigjarige Oorlog was nog maar vier jaar aan de gang en de strijdende partijen gingen behoorlijk fel tekeer. In deze fatale nacht waren het geuzen die de Haarense pastorie binnendrongen en pastoor Petrus Janssen van Calmphout in koelen bloede afmaakten. Een kloosterzuster van het Bossche klooster Marienburg beschreef niet zo lang daarna wat zich daar had voltrokken. Want het is kort na Pasen gebeurd, dat er vijf of zes boeven ’s nachts de pastorie te Haaren bij Oisterwijk binnendrongen.
De pastoor was een witheer (een pater norbertijn van de abdij van Tongerloo), en die wilden zij vermoorden. Hij zei tegen hen: "Gesellen, wat wilt ge van mij? Ik zal u alles geven, wat ik heb. En als dat niet genoeg is, zal ik u nog meer bezorgen, tot ge genoeg hebt. Maar laat mij toch in leven!" Zij antwoordden: "Dat had je gedacht! Gij moet er aan geloven. Wij zijn niet zomaar op uw eigendommen uit, wij dorsten naar papenbloed, en daarom zullen we tot het uiterste doorgaan." Toen hebben ze hem op zeer jammerlijke manier vermoord: ze hebben hem eerst zijn oren en zijn neus afgesneden. Daarna hebben ze hem met een bijl het hoofd afgeslagen en hem vervolgens zo laten liggen. En alles wat ze konden dragen en dat hen aanstond, hebben ze meegenomen. Wat de Bossche non niet vermeldde, was dat de huisgenoten van de pastoor, inclusief zijn nicht Elisabeth Theunissen, die bij hem het huishouden deed, allemaal vastgebonden waren en getuigen moesten zijn van de martelingen van de arme pastoor, die uiteindelijk geknield op zijn eigen knielbankje onthoofd werd. En niet alleen waren zijn neus en oren afgesneden, ook zijn ogen waren eerst nog uitgestoken. De moordenaars lieten op de kalkmuur van de pastorie de boodschap achter: "Dit hebben de geuzen van Den Briel gedaan!" Volgens de overlevering was 13 jaar later het bloed van Van Calmphout nog steeds zichtbaar. Deze brute moord had gevolgen in de verre omtrek (we laten de non nog even aan het woord): Och, daar kwam een grote angst onder de priesters, omdat ze overal dit verhaal en meer van zulke vresleijke dingen hoorden. Ze vluchtten van de ene plaats naar de andere, van het ene dorp naar het andere, en van het ene huis naar het andere huis.
Afbeelding 7: Schilderij van pastoor Petrus Janssen van Calmphout.
Afbeelding 8: Achterkant van het schilderij.
Veel kloosterlingen zochten hun toevlucht van het platteland in de stad Den Bosch, ondanks dat de leider van de opstand, Willem van Oranje, overal liet afkondigen dat hij het niet op
de geestelijkheid had voorzien, maar slechts zichzelf en de arme ballingen terug naar huis wilde laten keren.
Maar wie van de kloosterlingen zijn woorden geloofde, kwam bedrogen
uit, becommentarieerde de zuster in haar relaas.
Want daarna ging ze verder in haar kroniek met de inname van Gorinchem en de martelaren die daar het slachtoffer van de geuzen werden."
4. Maarten van Rossum
Vlak voor de Tachtigjarige Oorlog ontsnapte Haaren nog aan volledige verwoesting. Maarten van Rossum had trouw gezworen aan Willem V van Kleef, die een bondgenootschap had met Frankrijk, Denemarken . Daarom kon Maarten van Rossum een veldtocht beginnen tegen de Habsburgers.
Afbeelding 9: Maarten van Rossum
Op 15 juli 1542 verklaarde hij hertogdom Brabant de oorlog. Omdat het plan om bij Maastricht de Maas over te steken ontdekt was, ging hij met zijn Gelderse troepen bij Nijmegen de Maas over en trok al plunderend, verwoestend en brandschattend door het Brabantse land. Rode (Sint-Oedenrode) werd platgebrand, evenals Vught. Ook Oirschot en Oisterwijk kwamen aan de beurt. Moergestel, maar ook Haaren kocht de verwoesting af. In 1546 verzochten de schepenen van Haaren, waaronder mijn voorvader Jan Wouter Brock, aan Oisterwijk om een bijdrage voor de brandschat, die ze hadden moeten betalen. Maar Oisterwijk wees dit verzoek af.
"Borgemeesters schepenen en ingezetenen van de vrijheid Oisterwijk tegen de gezworen dorpsmeesters van Haren en Belveren in naam van alle ingezetenen van de parochie inzake een ’somme van penningen die zy gegeven mochten hebben Mertenen van Rossem ende zyn adherenten van brandtschatte’ en die Haren en Belveren willen van de andere partij een bijdrage terug van de gemaakte onkosten, maar die van Oisterwijk vinden dit verzoek ongefundeerd - in het stuk worden o.a. genoemd Jan Andriessoen van Erp, Ghijsbrecht Luenissoen van Meeghen beiden schepen, Jan Laureyssen borgemeester en Willem van der
Bruggen gezworen klerk der vrijheid Oisterwijk, Wouter Cornelissoen en Jan Brocken Wouterssoen gezworen dorpsmeesters, Peter Geritssoen en Imbrecht Jan Peyenburchs kerkmeesters, Jan Peters en Adriaen Broecken H.Geestmeesters van Haren en Belveren met hun advocaten en procureurs. 27 november 1546" (Noot 1)
5. Het Gilde.
Haaren had net als veel andere plaatsen een gilde. Helaas is er weinig van bewaard gebleven. In 1437 heeft het gilde uit Haaren meegedaan aan een optocht in Eindhoven, gezien een vermelding : "voeren die ghebuer van Haren uut opti reijse tot Eijndhoven met 6 scutten ende met enen waghen" . Waarschijnlijk is hier het Jorisgilde bedoeld, dat tot 1608 "Die Oude Schut" heette. Hierna ontstaan nog twee andere gilden: "Broederscap S. Antonis en S. Sebastiaen" (1616) en de "Gildebroers en S. Catharina en Barbara". De Oude Schut schoot met kruisboog.
Waarschijnlijk is het Sint Jorisgilde in 1531 opgericht. Zo is te vinden op een geschreven kaart uit 1919: "Regelement voor het Gilde van St. Joris te Haaren. Opgericht in het jaar vijftien honderd een en dertig, welk jaartal ons als Gildebroeders is bijgebleven, en te zien is in het Middeljon van ons Standaart Vaandel". Behalve de reeks koningsschilden van 1608 tot 1980, waaruit blijkt dat oude tradities werden doorgegeven, is ook het medaillon bewaard gebleven.
Dit medaillon dateert uit 1736, maar Jolles had met veel moeite hierop nog de volgende woorden kunnen ontcijferen: "Desen stander opgerigt int iaer 1531 verniwet int iaer 1736 tot Haren" Het eerste schildje is van 1608, toen Adriaen Ariaens van Haren koning was van de Oude Schut.
Afbeelding 10: Sint Jorisgilde.
6. Mijn voorouders.
Mijn vroegste rechtstreekse voorouders kwamen uit de buurt van Haaren, namelijk uit Gijzel bij Helvoirt. Hierover is in “Verslag van de zoektocht naar mijn stamvader” en in “De vooroudergeschiedenis van Willem den Brok” veel meer te vinden. De eerste Brocken voorvader die ik kan linken aan Haaren is Peter Broc.
Peter Broc werd waarschijnlijk rond 1330 geboren. Hij woonde in Haaren, had er een grote hoeve en de nodige grond. Hij trouwde met Engelberen en kreeg twaalf kinderen: Jan (Johannes), Hendrick (Henricus), Marten (Merten), Godevaert, Peter Peter, Gerardus, Engelberta, Elizabeth, Willem Peter, Aert Peter (Arnoldus) , Mechtelt en Theodericus. Hij overleed ergens voor 1380.
Zijn zoon Willem Brock woonde er ook en had met zijn vrouw Aleijdis vier kinderen: Jacob. Peter, Claas en Mechteld. Willem was rond 1348 geboren en wordt in bronnen in 1431 nog genoemd.
Zijn zoon Peter pachtte in 1428 al een tiende van Helvoirt en zal ergens voor 1400 geboren zijn. Hij trouwde met Elisabeth Wouters van der Staeck. Hun kinderen waren: Jan, Wouter, Peter, Willem, Henric, Aert, Anthony, Hadewych en Christine.
Zoon Wouter Brocken was in 1499 nog kerkmeester van Haaren. Hij trouwde met Heylwige, waarmee hij zes kinderen kreeg: Peter, Wouter Wouter, Elisabeth, Jan (Johannes), Jutta en Hendrick. Wouter had een zus Cristijn, die getrouwd was met Goossen Goossens van Uden, terwijl zijn zoon Wouter Wouter Brocken met Margriet, dochter van Goossen Goossens van Uden en Geertruyd Gerit Wijtmans, en zijn zoon Adriaan Wouter Brocken met Christine, een andere dochter van Goossen Goossens van Uden en Geertruyd Gerit Wijtmans getrouwd was. Wouter overleed voor augustus 1521, terwijl Heylwich overleden is na 1524.
Wouter Wouter Brocken was gehuwd met Heylwich en kreeg met haar Adriaan Wouter. Hij trouwde voor de tweede keer met Margriet Goossen Goossens van Uden. . Zij kregen nog Jan Wouter, Peter en Wouter Wouter Wouter. Wouter Wouter overleed rond 1545. Wouter Wouter had grond aan de Helvoirtse straat, in Cromvoirt en in Belveren.
Jan Wouter Brock werd geboren voor 1513. Hij trouwde met Willelma Christiani Boonen. Hij woonde te Haaren (bij Oisterwijk), in het buurtschap Belveren (tegenoordig: Belvert). Het gezin van Jan Wouter bestond uit elf kinderen: Gerart, Adriaen Jan Wouter, Johannes, Jan, Corstiaen, Eymbert, Wouter, Lucia, Huybert, Neeltgen en Anthonis.
Als schepen en kerkmeester werd hij nog genoemd in een conflict van Oisterwijk met Haaren en Belveren in 1546, dat hiervoor al is beschreven. Jan was kerkmeester in de parochie van Haaren.
Een kerkmeester was een gewone burger, die de dagelijkse financiën beheerde voor de kerkgemeenschap. Ook had hij de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en alles wat daar bij hoorde. Soms waren er meer kerkmeesters bij een grote parochie. Verder was de kerkmeester verantwoordelijk voor het innen van de cijnzen en vorderingen van de parochie. Ook waren ze lid van de raad van schepen.
Jan woonde in Belveren en was kerkmeester in de Lambertusparochie van Haaren. Samen met de andere kerkmeester verkocht hij in 1550 grond in opdracht om de kerk te kunnen verfraaien.
"...kennelijck zij dat alzoe Eymbert Peynenborchs en Jan Brocken soen Wouters Brocken als kerckmeesteren der prochie kercke van Haren bij Otw Arnt Maes en Arnt Ansems als Heyligeestmrs der voors. Prochiekerk als gemachtigd na de gemeyn naegebueren dat om den buyck van haerder prochiekercke te volmaken en op te tymmeren die in wauwerck lach ende oick vuyt crachte en met consent ende orloff des archdiacken van Kempelant des bisdoms van Luydick akker land 2 L in par. Haaren bij der kercken opte Heerbane daermen naeden Bossche vaert hadden verkocht aan hr Jan
Vervoert priester persoen dder voors. Kercke in sch.br. Otw 3-10-1548 zo is gestaan voorn. Hr Jan Vervoert deze akker tp hr Rutger van Ophoven priester z.w. Jan? 995. 1550 september 10, sH, R.1353, 539(Ref: Wim de Bakker; heemkundekring: de kleine meijerij)"
Jan had grond in de Cromvoirtse Beemden en in Haaren.
Adriaen Jan Brock was een zoon van Jan (Johannes) Wouter Brock. Hij werd geboren in het begin van de zestiende eeuw . Zijn vrouw was Willelma Christiani Boonen met wie hij elf kinderen kreeg. Het waren: Gerart, Adriaen, Johannes, Jan, Corstiaen, Eijmbert, Wouter, Lucia, Huijbert, Neeltgen en Anthonis.
Mijn voorvader Gerrit Adriaen Brock vertrok samen met zijn broer Cornelis tijdens het Twaalfjarig Bestand van de Tachtigjarige Oorlog vanuit Haaren naar het Maasland, waar Gerrit zich in Oss vestigde en Cornelis in Geffen.
Er waren in die tijd ook nog andere voorouders in deze streek. De ouders van Margriet van Uden, vrouw van Wouter Brock, waren Goeswini Wilhelmi van Uden en Geertruijt Gerrit Wijtmans. Goeswini werd geboren rond 1450. Hij had tien kinderen. In Kerkhoven kocht hij een huis, erf, tuin en land, maar hij bezat ook grond in Haaren en Gever. Door de oorlogen met de hertogen van Gelre was er meer geld nodig voor het dorp.
"... wij Jan die Groot en Willem Corneliss Bacxs scepen in Oesterwijck verklaren dat verschenen de kerkmeesters H.Geestmr en gezworenene des dorps van Haren bij Oesterwijck en de ingezetenen ten dele tegenwoordig wezende en representerende het gehele dorp - dit dorp mits grote lasten van
oirlogen van Gelre uittertinge van den volck van wapenen te voet ende te perde beden ons genadige here gekomen in grote schulden - daarom 8 notabele mannen te kiezen den eerbare manne Goessen van Uden Peter Jan Geritss Henrick Laur. Eelen Willem van Laerhoven Corstaen Boenen Henric van Bladel Laureys Appels en Adriaen? aren Haren, Laureys ter Meer mogen geld opnemen ten laste van het dorp.ORA Oisterwijk (221 fol 42 los dd circa 1-12-1517)"
De vader van Goeswini was Willem Goessen van Uden, die grond in Haaren en Gever had.
De vader van Geertruijt was Gerardi Johannes Wijtmans. Zijn bezit lag in Oisterwijk en Haaren. Zijn vader Jan Wijtmans was in 1418 schepen van Oisterwijk en ook was hij molenaar.
Bronnen:
0 BHIC, Mijn plaats, Haaren, verhalen.
0 Heemkundekring "De kleine Meijerij", Sint Jorisgilde te Haaren.
0 Wikipedia
0 Website Willem den Brok: Voorouders. Genealogie door Willem den Brok (vooroudersdenbrok.jouwweb.nl)
Noot 1: Bron: Vonnisboeken van de Raad van Brabant, Fiche 5, Inventarisnummer 593, epriode 1546, fol. 212v, vonnisnr. 90
RANB toegangsnummer 1107, microfiches Algemeen Rijksarchief Brusse
Noot 2: 995. 1550 september 10, sH, R.1353, 539(Ref: Wim de Bakker; heemkundekring: de kleine meijerij.
Noot 3: ORA Oisterwijk (221 fol 42 los dd circa 1-12-1517)
Willem den Brok, januari 2021.
Bijgewerkt tot december 2023
Wil je terug naar de homesite, klik dan op: Voorouders. Genealogie door Willem den Brok.
Maak jouw eigen website met JouwWeb